Het was tijd om een bezoekje aan de kust in te lassen. We zaten wel nog ongeveer 150km van de kust, maar we hadden er de lange rit wel voor over.

Na een tijdje wennen zelfs de supergroene en -mooie berglandschappen van het Vikos–Aoös Nationaal Park, en keken we uit naar andere landschappen. Ik was in de veronderstelling dat we richting kust uit de bergen zouden geraken, maar niets bleek minder waar. We bleven bergen (welliswaar kleinere) hebben tot aan de kustplaats Sivota.
Onderweg maakten we ook nog wat tijd voor een beetje kultuur. We hielden halt bij het Necromanteion van Acheron, een Griekse tempel die gewijd was aan Hades en Persephone. Enkele straatjes verder kochten we ook allemaal zeesletsen, die we daarna echt hebben kunnen gebruiken op het rotsstrand.





Eens aangekomen in Sivota aten we er in een beach-bar/restaurant met de naam Ionion die ik ’s morgens vond via ChatGPT. We bestelden er mosselen met look, gegrilde octopus en gamba’s met couscous. Naar Griekse gewoonte shareden we alles. Alle gerechten waren superlekker. Na een Griekse koffie en een verkleedpartij in een Grieks toilet dat alweer niet op slot kon, waren we klaar voor het strand.


Ionion had ook een eigen strandje met ligstoelen en parasols, maar het was er zodanig druk dat we besloten een baaitje verder te gaan zoeken. Na een paar kilometer vonden we dit ook. Nadat we via een trap de rotsen afdaalden, kwamen we op en klein strandje waar ook wel wat volk bij mekaar lag, maar niet zoals aan onze beach-bar. We ploederden af en toe wat in het water en lagen voor de rest te genieten van een smoothie op onze strandstoelen. Maar wat een uitzicht alweer. Heel wat anders dan de Belgische kust met de saaie appartementsblokken.





Gisteren was het dan weer tijd om een bezoekje te brengen aan Ioannina, de hoofdstad van deze streek. Het bleek achteraf één van de warmste dagen te zijn (39°). We wandelden er eerst door het fort, nadat bleek dat de sluitingsdag voor de musea in Griekenland dinsdag is. Dus het zilversmid museum en het archeologisch museum bleken geen optie. We bezochten er wel nog een ex-moskee, dat nu een klein museum is met wat Ottomaanse en Joodse kledingstukken, zilverwerk en wat huisgerief van in die tijd.
(Foto’s van het eilandje en het fort volgen misschien nog.)
Ioaninna is gelegen aan een groot meer met op dat meer een eiland. Na ons bezoek aan het fort namen we een bootje naar het eiland, likten er even aan een paar vitrines van de toeristische winkeltjes en aten toen onze lunch aan de rand van het meer. Zoals steeds was het ook hier niet echt druk. Het eiland is gekend voor zijn restaurants met producten uit het meer. Zo kan je er rivierkreeftjes eten, paling en kikkerbillen. Wij gingen voor de kreeftjes en de kikkerbillen (vooral omdat Iris herinneringen had aan de tijd dat we dit thuis af en toe eens aten). Na aan fikse wandeling rond het kasteel en aan de oevers van het meer, kwamen we alweer bij onze trouwe, maar slome Hyundai. We zouden nog de Perama grotten doen vandaag, maar het was helaas al wat laat. Dus besloten we nog een klein zwemmeke te doen in ons klein zwembadje van het hotel.




Line stelde vaste dat onze kamerdeur niet open ging met haar bankkaart, waarna ze heel even dacht dat ze aan de verkeerde deur stond. Daarna nog een beperkt avondmaal in ons hotel door en afgesloten met een partijtje Oh Hell. Bart en ik wonnen elk nog een keertje. Om niet te veel bagage te moeten meesleuren terug naar Thessaloniki, dronken we onze fles Tsipouro leeg die we onderweg kochten. We vroegen hiervoor een ice-bucket. Het soldaat maken van e fles Tsipouro en enkele Vergina biertjes resulteerde nog in een kort ijsblokjesgevecht, waarbij er eentje in het decolleté van Iris verdween en terstond smolt.