Lovina > Ubud

Vandaag gingen we een eerste dag op stap met Putu, onze Balinese gids. Als eerste stop stond de waterval van Gitgit op het programma. De waterval is zo’n 35m hoog. We zagen er voor de eerste keer ook kruidnagel aan de bomen (Gitgit staat blijkbaar gekend voor kruidnagelteelt) en aten er voor de eerste keer jackfruit. Putu noemde dit ‘stinky fruit’. En dat was het ook. Maar het was vooral lekker.

Daarna ging de rit verder naar de tempel van Danu Beratan. Deze tempel is gelegen aan een zeer groot meer en is gewijd aan de god van het water (zijn of haar naam ben ik kwijt). Het bizarre is dat ze bij die toeristische bestemmingen nu steeds allerlei poseerdecors voor ‘social media’ bij maken, omdat de ‘domestic tourists’ daar zo wild van zijn.

Onderweg naar onze volgende bestemming stopten we nog even aan een koffie/thee plantage. Daar leerden we dat ze hier op Bali niet veel groene thee drinken, enkel kruidenthee (gember, kurkuma, mango, vanille, cacao, …). Ze combineren hun koffie ook met een aantal van die smaken. De Bali koffie heeft, zoals de Java koffie trouwens, steeds een stevige dosis gruis in het kopje. Maar als je die wat laat neerdwarrelen, heb je steeds een lekker kopje koffie als resultaat.

Putu kocht voor ons ook ‘black rice with cocos and brown sugar’. Volgens mij had dat in Bali taal een iets handiger naam. Volgens mij zijn we Bart nu helemaal kwijt, want hij kocht er zelfs thee (die hij niet lust). Volgens hem is het voor Line.

Voor onze lunch stopten we bij de … rijstvelden. Dit Unesco erfgoed zijn een aantal heuvels bezaaid met terrassen rijstvelden zo ver het oog reikt. Helaas was de meeste rijst net geoogst en waren er enkel heel jonge plantjes. Van een restaurant with a view gesproken.

Onze gids had nog een laatste stop gepland, namelijk het ‘Monkey Forest van Giseh’. De plaatselijke fotograaf/gids was de leukste thuis en grapte: “‘Gentleman, keep your hands out of the pocket of your pants, because the monkeys will know that there is a banana.”‘. De beelden spreken voor zich…

Bali

Gisteren namen we de overzet naar Bali. Maar eerst namen we nog een ontbijtje in ons hotel in Banyuwangi, alwaar Caroline het fruit demonstreert. Ik toon u dan weer enkele rare zoetigheden op één bord.

Roby en Ali dropten ons netjes in ons eerste hotel op Bali, na een lunch onderweg. Dat was gelegen in Lovina, aan de noordkust van Bali. Super mooi, maar klein hotel, met kleine huisjes al kamer. En zowel toilet als douche waren in open lucht! Een belevenis!!. We hebben dan ook een duiok genomen in het kleine, maar leuke zwembad.

Na ons diner kregen we er nog een super mooie zonsondergang met zich op de Balinese zee cadeau. Het voordeel van te verhuizen van een voornamelijk Moslim eiland naar een voornamelijk Hindoe eiland, is dat er nu makkelijker bier en alcohol te krijgen is. We profiteerden er dan ook van om een cocktail te nuttigen en die op te dragen aan Boris!

Voor we vertrokken bracht Luna ons nog een snel bezoekje, en die gaf ons drie eendjes die we moesten meenemen op reis. We beloofden plechtig op onze communiezieltjes om ergens een foto met de eendjes te nemen. Zoek ze maar op de foto hieronder.

Mount Bromo

Mount Bromo is een belevenis, maar wat is die veranderd sinds we er ongeveer 15 jaar geleden geweest zijn. Het aantal bezoekers is, schat ik, ongeveer x10 gegaan. De bedoeling is dat je er naar de zonsopgang gaat kijken. Dus je moet voor 5u45 op de top staan. Die heeft een hoogte van 2770m.

Aangezien we nog een paar uur moesten rijden, betekende dit voor ons dat we om 0u30 klaar moesten staan met onze bagage in de lobby van ons hotel. Daarna een paar uren busje (al dan niet wakker) en dan naar het dorpje waar we de jeep namen naar de top. Toen wij er waren, ging dit om zo’n 100 tal jeeps in totaal. Nu kunnen er makkelijk 500 zijn, aangevuld met moto’s, … Resultaat is een file en chaos om de berg op te geraken.

De jeeps zijn allemaal Toyota Land Cruisers die al enkele levens meemaakten. DE onze was meer dan 50 jaar oud.

Je komt na een uurtje in de jeep aan op 2770m. Daar begint nog een kleine klim naar de top, met onderweg nog tijd voor een eerste koffie en een gebakken banaantje.

Het is moeilijk om de ervaring van de zonsopgang te beschrijven, maar terwijl het stilletjes aan dag wordt, zie je de vallei met op de achtergrond de vulkaan. Onder jou merk je dan plots een zee van wolken. Magisch. Al moet ik zeggen dat het voor ons de tweede keer niet zo verrassend meer was. Maar het blijft toch super schoon!!

Eens de zon volledig opgekomen is, probeert iedereen van de berg te geraken, met de nodige file en chaos tot gevolg. Jeeps die elkaar voorbijsteken op een smal zandweggetje naast een diepe afgrond, een moto die van de baan geraakt is,..

Daarna gaat de trip met de jeeps verder naar een grote zandvlakte, waar je ook een trap van 255 treden kan doen naar de krater van de Bromo. De zandvlakte kan je dan nog eens oversteken per paard. Het was hier dat het paard van Radha bij ons vorige bezoek in een putje trapte, schrok en steigerde. De 255 treden waren ons te veel, daar we al de hele nacht niet geslapen hadden.

Nog wat verder naar beneden stopten we nog voor een echt ontbijt. Daarna verder de berg af, met mooie groene landschappen terwijl we zachtjes konden indutten.

We reden daarna onmiddellijk richting Banyuwangi, om de ferry naar Bali te nemen. Maar eerst nog overnachten in ons laatste hotelletje op Java.

Onderweg kregen we nog een lunch waar we op een kwartiertje tijd een slaatje krijgen (met een super lekkere vinaigrette), een mushroom crème soep (die maissoep bleek te zijn), roze zalm met frietjes (met wel mushroom saus) en een soort sponscake met chocolade.

Ze deden waarschijnlijk hun best om ons een Europees menu voor te schotelen, maar iets in ons had toch gehoopt dat ze dat niet deden. We kregen er van één van de mensen van het hotel een Kenito vrucht (volgens wiki Cainito), die we nog nooit gegeten hadden. Lekker!

Morgen… op naar Bali!

Go East

Vandaag zijn we heel stuk verder naar het Oosten gereden, tot in Malang. Dit betekend een rit van een zestal uren op de Java highway.

Dus veel te vertellen is er niet. Wat ons opvalt is dat de Indonesische taal zoveel herhalingen van twee woorden kent. Ik geef er jullie enkele mee:

  • hati-hati: opgelet of gevaar! (zie foto hieronder van een stukje hati-hati op de highway)
  • sama-sama: graag gedaan. Dat antwoorden ze hier als je ‘Terima Khasi’ zegt 🙂
  • oleh-oleh: ik dacht eerst dat dit een uitroep van blijdschap was, maar het is ‘klein geschenk’. Veel te zien aan shopjes, dus.

Wat ook typisch is, is dat mensen hier heel inventief zijn (ze moeten wel) om wat geld bij te verdienen. Zo kan je op een drukke viervaksweg gaan staan en daar de mensen helpen om zich te draaien op die weg om de andere richting uit te gaan. Het enige dat je ervoor nodig hebt is een fluitje… en veel lef. Een andere bijverdienste is om de mensen te entertainen aan de rode lichten (zie hieronder).

Vannacht moeten er om 12u30 uit om naar Mount Bromo te gaan. Onderweg dus enkel een stop voor de lunch (superlekkere Saté Ajam en zeevruchtensoep).

Daarna nog een blitsbezoekje aan de ATM. Want we wisselen binnenkort niet alleen van eiland, maar ook van gids. Dus we moesten voor wat tipgeld zorgen. Het was een afhaling in zeven delen (echt), want blijkbaar was de gleuf niet genoeg voor zoveel briefjes… Don’t worry, 100.000 Rupia is ongeveer €6.

Iris voelde zich niet echt ajamlekker, dus ging ze super vroeg onder de wol. Wij bezochten toch nog het hotelrestaurant, waar de kleine snack toch niet zo klein bleek te zijn. En voor Iris besloot om te gaan slapen, speelden we nog een spelletje Oh Hell. Het zag er niet goed uit voor mij…

Nu dus nog een korte nacht, en dan Mount Bromo.

Borobudur en zo

De Borobudur is een boeddhistisch heiligdom op 40 km ten noordwesten van Yogyakarta in de provincie Midden-Java, in het centrum van het Indonesische eiland Java. Het is naast de Prambanan en de Kraton in Yogyakarta een van de toeristische trekpleisters van Centraal-Java. De Borobudur is gelegen bij de Merapi, de meest actieve vulkaan van Indonesië, en is gebouwd in de periode 750-850.

Maar voor we daar naar toe zouden gaan, konden we eerst een vroeg ontbijtje nuttigen.

Na een busrit van een uurtje gingen we eerst met een paardenkar een bezoek brengen aan een lokale boerengemeenschap (het dorpje Candirejo), waar we de locals allerlei lokale producten zagen maken en ze ons iets meer vertelden over hun manier van leven. Zo was er vroeger maar één toilet voor heel het dorp, maar ‘don’t worry’, grapte onze local, nu hebben we er in elk huis eentje.

Of het verstandig was om Bart en ik in dezelfde koets te steken weten we niet heel zeker, want we vermoeden dat het paard zelfs eventjes met de poten van de grond ging toen we een brugje overstaken.

Op datzelfde bezoek konden Caroline en Bart ook nog hun muziek talenten tentoon spreiden.

Daar Bart zeker de Luwak koffie wou proeven, maakten we dan nog een tussenstop bij een producent van deze heerlijkheid. De beste koffiebonen worden door een civetkat in het wild uitgekozen om te verorberen. En na een hele trip doorheen het spijsverteringsstelsel van dat beest, komt deze koffie er een beetje vergist uit. Met de Luwak koffie als resultaat. In Europa betaal je tot € 70 voor een kopje Luwak. Hier is het iets goedkoper (€ 400.000 Rupia voor een halve kilo bonen) en 25.000 Rupia (€ 1,3 voor een kopje).

En toen waren we eindelijk klaar voor een bezoek aan Prambanan… Na eerst slippers aangetrokken te hebben, en een groot aantal superhoge trappen overwonnen te hebben kwamen we uiteindelijk aan in het Nirvana. Allee, toch tot op het 9e niveau.

Daarna stopten we nog even in een restaurant voor een late lunch en ging de reis terug naar het hotel.

Teruggekomen in het hotel deden we nog een paar spelletjes Oh Hell en bestelden we ons nog wat kleine snacks om onze dag af te sluiten. Toen het buitenterras overspoeld werd door een bus Hollanders, probeerde Bart ons te overtuigen dat Nederland een vergissing was. En werd door die bewering onze tafel overspoeld met een grote slok Bintang bier.

Hij was natuurlijk ook een beetje afgeleid door de wulpse blikken van onze kelnerin…

We hadden vanavond al een paar keren mooi opgekalefaterde dames en jongeheren in de lobby van het hotel zien paraderen. Toen we naar onze kamer gingen rond 21u, werd ons duidelijk waarom. Er was één of ander feest in ons hotel. Zo erg dat sommige muren er stonden van te daveren. Maar we zijn nu 22u30, en het is al veel rustiger :-).

Prambanan

Gisteren zijn we wat must-see dingen gaan bekijken in Yogjak. Een eerste stop bracht ons naar het paleis van de Sultan. Met de bijbehorende dans- en muziekvoorstelling.

Daarna reden we door naar de ‘spa’ van de sultan. Daar had hij een zwembad voor zichzelf, eentje voor zijn eerste vrouw (en kinderen, zoals Bart zo mooi laat zien) en eentje voor zijn andere vrouwen. Hij had zelfs een sauna ruimte, met uitzicht op het zwembad van de extra vrouwen, waar hij er eentje kon uitkiezen. Caroline ging naar boven in dit waterkasteel, en hoopte dat ze van daar een foto van ons kon nemen, maar helaas waren wij niet op hetzelfde idee gekomen.

Wat ook op het programma stond was het obligate bezoek aan een batik winkel, waar ze lieten zien hoe batik gemaakt werd. Bart kocht er een zijden kunstwerkje voor zijn living met een mooie, gele achtergrond.

In het waterkasteel bleek Bart te groot voor de deur, onze lokale gids bleek dan weer te stil in het Sultanpaleis. Na een super lekkere lunch ging onze trip dan verder naar Prambanan.

In Prambanan kregen we alweer een lokale gids. Die had blijkbaar een tijd in Duitsland gewoond, en toen 1 dag in België verbleven als hij naar familie ging in Nederland. Hij wist ons vanalles te vertellen over zijn bierbuik en Duvel. Voor we binnen konden liet hij ons even schuilen onder de schaduwboom.

Prambanan is een Hindoe tempel die al ettelijke keren gedeeltelijk vernield werd door vulkaanuitbarstingen en aardbevingen. Of een combinatie van de twee. Maar is vooral indrukwekkend groot en mooi.

Ze hebben nog een heleboel kleinere tempels opnieuw op te bouwen, maar moeten nog even puzzelen…

Bij de terugkomst in het hotel deden de vrouwen nog een zwemmeken. De mannen hielden het voor bekeken.

Jakarta > Yogjakarta

Gisteren zijn we met de trein van Jakarta naar Yogjakarta gereden, een ‘special territory’ in West Java onder het bewind van de tiende Sultan. De treinrit was aangenaam, maar ijskoud. Vooral ‘s ochtends was het om te bevriezen. De rit nam zo’n 7 uren in beslag.

Maar we passeerden wel voorbij kilometers en kilometers aan rijstvelden en aanverwanten. Onderweg kregen we nog een treinlunch tussen de kiezen, die al bij al nog wel meeviel: nasi goreng bakso (voor de anderstaligen onder ons dus gebakken rijst metvleesballetjes).

Eens aangekomen in het Jambuluwuk Malioboro hotel waren we te moe om nog heel veel te ondernemen. Ik zag op de kaart in de bar ‘Soju’ op de kaart staan. Ik vroeg aan de kelnerin wat het was, maar verder dan ‘you want?’ kwam ze niet. Ik besteld er één met mango smaak. Achteraf bleek het dit te zijn, en zo’n 20° sterk. En dat in 33cl. Vanavond drink ik de tweede helft op.

‘s Avonds waren we te moe om nog iets te ondernemen, en aten we alweer in het hotel. Na een bezoek aan het nieuwe Mexicaanse restaurant van het hotel, alwaar een live band veel te luid aan het spelen was, besloten we toch in de Captains Club ons avondeten te nuttigen. Wat mij betreft was het OK (o.a. met mosseltjes), maar zeker niet het beste dat ik hier al gegeten had. Mijn reisgenoten besloten om er een Italiaanse avond van te maken, en bestelden pasta. Alles was ook in enkele minuten klaar. Dus zeker niet vers klaargemaakt.

Eitjes koken

Gisteren hebben we één van de kraters van een actieve vulkaan Tangkuban Parahu (omgekeerde boot) geweest. Nadat we even van de zwavelluchten konden genieten, zijn we verdergetrokken naar een soort ‘thema park’ van warmwater bronnen en hebben we een zwemmeke gedaan in zo’n badje (ongeveer 50°). Na enkele minuten was er al sprake van enkele gevallen van licht gekookte eitjes.

Daarna zijn we terug de stad ingetrokken voor een lunch. Helaas was het ‘no beer here’, want we hadden dorst. Nadat we nog een Pisang Goreng (gebakken banaan) aten als dessert, trokken we verder de stad in om naar een dans- en zangschool geweest.

Daar aangekomen zagen Line en ik dat we daar bij onze vorige reis naar Java ook geweest waren. We wilden eigenlijk niet meedansen met de kinderen, maar dankzij onze gids Robby waren we alsnog een beetje gejost. Maar eerst hebben we een snelkursus Angklung gekregen (bamboe muziekinstrument). Het was tof en zelfs een beetje muzikaal te noemen.

Jakarta-Bandung

We zijn gisteren in een vijftal uren van Jakarta naar Bandung gereden. Dit kon ook met de skytrain op 35 minuten, maar dan hadden we de sfeer op het eiland niet kunnen opsnuiven. We zijn onderweg ook even gestopt bij de vrouw van onze gids, die ons ook vriendelijk kwam begroeten. In het ‘low-saison’ hebben zij samen een shop van kledij en dergelijke.

Het ontbijt in ons eerste hotel was er eentje van niveau. Ik at er eerst een nasi goreng met nog wat super lekker gebakken spinazie en wortelen (en een beetje veel look). Maar ik besloot toch mijn ontbijt af te sluiten met een groene boterham.

Voor we deze grote trektocht aanvingen, bezochten we eerst nog de botannical garden in Bogor, 80 hectaren met planten en bomen uit heel Inonesië (en de rest van de wereld). Er was ook een orchideeën paviljoen, waar een 3000 verschillende orchideeën zouden te vinden zijn. Er stonden er helaas maar een drietal in bloei.

Onderweg stopten we ook even langs de weg voor een zeer lekkere (gruis)koffie, en bij een theeplantage en enkele rijstvelden. We kwamen er ook een sprinkhaan van zo’n slordige 10cm tegen. Voor de lunch stopten we bij een patisserie/restaurant, waar we super gegeten hebben.

Toen we ‘s avonds te laat in onze Holiday Inn gedropt waren, besloten we van in ons hotel te dineren. Tot nu toe is er één constante in het dineren in de hotels. We weten altijd ongeveer wat we bestelden, maar niet helemaal zeker wat we uiteindelijk zouden krijgen. De eerste avond duurde onze uitleg zo’n 45 minuten. Onze kelnerin van de Holiday Inn sprak goed Engels, maar was niet zo heel goed op de hoogte van de gerechten. Zo zou de Peking Duck een sharing gerecht zijn voor twee personen, maar bleek dit wel maar voor één persoon. Er zou ook geen rijst bij zijn, dus we bestelden we extra ‘fried rice’. Wat we kregen was een gerecht voor één persoon waar al rijst bij was. En een extra portie gewoon gestoomde rijst. Wat Bart bestelde als ‘little spicy’ bleek ook ongeveer even pikant als mijn ‘doe maar goed spicy’. Chili all over the place. Dus we moesten wat ‘Hati-hati’ zijn (opletten) bij het verorberen van onze noedelgerechten. Gelukkig kostte deze uitspatting maar 625.000 Roupia.

Aangekomen in Jakarta

Na een lange, aangename maar ijskoude vlucht zijn we met een tussenstop van een viertal uren in Dubai toch in Jakarta beland. Het was ondertussen al een dag verder en hier 16u in de namiddag, dus onze pijp was uit. Gelukkig had ik bij het opstappen op het vliegtuig van een lieve stewardess een – te beperkte – schoudermassage gekregen.

Met die uitte pijpen besloten we in ons hotel ons diner te nuttigen. Onze kersverse gids Robbie had het aan de receptie gevraagd en het kan. Maar wat een avontuur… Na een dertigtal minuten hadden we toch twee gerechten gevonden waarvan we een vermoeden hadden dat ze zowel rijst of noedels, groenten en vlees of vis gingen bevatten. Onze kelnerin beschreef haar Engels als “my English is little’.

We hadden in de luchthaven al voor zo’n slordige 8 miljoen Rupia gezorgd, zodat we ons avondeten konden betalen. Daarenboven moesten we ook nog een ‘deposit’ betalen aan de receptie omdat we in het hotel iets gingen drinken, en dat we eventueel zonder betalen zonder vetrekken.

Mijn veel te gaye valies (die gouden valies) kwam zo’n tiental minuten na de andere vrolijk de band op gerold. Dus het was al even zweten, des temeer daar het buiten zo’n 32 graden was.

Ook de flessenopener voor ons bier was ‘speciaal’. En ik vermoed dat ze na onze twee pinten (elk) toch al onmiddellijk naar de brouwer gebeld hebben om vers bier aan te voeren. Ik denk dat ze anders in geen maand tijd zoveel bier verkopen. Voor het spuitwater moesten we zelfs naar de Spar naast het hotel, maar die had er helaas ook geen :-).