Mooie liedjes

…duren niet lang. Dus ook aan deze reis komt een eind. Het was weer een leuke, grappige en interessante reis. En dankzij Emirates zijn we ook terug thuis geraakt. Nog een laatste foto van team Bali op de luchthaven in Denpasar en… weg zijn wij!

Oeps…

Vandaag moesten Bart en ik nog eens vroeg uit de veren voor een cooking class Balinese keuken. Pick-up was voorzien om 7u30. We reden eerst naar de morning market waar vlees, vis, groenten en fruit te koop werden aangeboden. Daarna reden we naar de ‘keuken’ voor onze workshop. Maar eerst kregen we ter plaatse nog een klein ontbijtje.

Dit stond er op het kookprogramma:

  • Sate Ayam (met zelfgemaakte pindasaus)
  • Spring Rolls (ook de deegvelletjes en de dipsaus maakten we zelf)
  • Opor Ayam (white curry)
  • Nasi Goreng
  • Beef Bumbu Bali
  • Pisang Rai

Kortom, een komplete menu om u tegen te zeggen. Het eerste half uur bestond voornamelijk in het pletten van allerlei groenten- en kruidenmengelingen voor de verschillende gerechten.

Tussen de gerechten door waren er proefpauzes voorzien. De curry’s moesten immers vrij lang koken (2 uur voor de Bumbi Bali). Onze groep bestond voornamelijk uit Australiërs, aangevuld met een gezin Engelsen.

Terug in het hotel kregen we van Putu, onze vaste Bali gidse,te horen dat we vannavond opgepikt werden voor ons transport naar de luchthaven. We hadden gelezen dat we drie nachten in dit hotel hadden, maar blijkbaar reserveren ze de kamer een dag extra als er een zeer laat vertrek is (wij vertrekken om 00u05 morgenochtend). Ik had gehoopt op nog een super uitgebreid ontbijtje en nog een extra rustdag. Voor het telefoontje van Putu hadden we zelfs afgesproken om vanavond nog op de avondmarkt enkele snacks te gaan eten. Maar helaas…

Caroline had nog zin in een massage, wat ze in het hotel dan ook liet doen. Die was blijkbaar zalig, met een koud theetje vooraf en een warm gember theetje achteraf.

We hebben er dan vandaag maar een rustdag van gemaakt en zijn nu nog onze valiezen aan het herschikken. Nog een laatste zwemmeke in de pool, een spelletje Oh Hell, een laatste douche en een ijsje in het hotel. And then…. back to Dubai and to Brussels. Bye-Bye Bali!! Maar wel een dag eerder dan we dachten :-).

Alantara Sanur

We zijn inmiddels aangekomen in ons laatste hotel, de Alantara Sanur. Nog enkele dagen rust en de vakantie zit er op. Sanur is gelegen aan de zuidkust van Bali, en vlakbij Denpasar, vanwaar we via Dubai terugvliegen naar Brussel.

Gisteren zijn we naar een tempel in de zee geweest, de Tanah Lot. Deze tempel is afgesloten van het vasteland bij eb en bereikbaar bij vloed. Een beetje als de Mont Saint Michel, maar dan veel kleiner. Na een poosje rondgewandeld te hebben was het tijd voor een Bali coffee / thee met Pisang Goreng (gebakken banaan).

Bij de koffie fluisterde onze gids ons geheimzinnig toe “Die half afgewerkte toren is een project van Donald Trump, maar door Covid is dat bedrijfje failliet gegaan en is de bouw gestopt”. Het leek wel het grootste staatgeheim, want ze deed heel mysterieus.

We kregen er zelfs een serenade van een lokale ‘muzikant’. Bart profiteerde er tevens nog eens van om een ‘shoppi’ te doen.

Bart had gevraagd om een boeddhistische tempel te kunnen zien. Er zijn niet zo heel veel boeddhisten in Bali, maar onze gids vond toch een geschikte tempel in Denpasar. Ze had er zelf nog nooit geweest en kon er ons dus niet zo heel veel over vertellen. Ze had echter wel geurstokjes voorzien zodat we een wens konden doen. De tempel deed wat chinees aan en was zeker een bezoekje waard.

Na deze uitstap reden we door naar onze eindbestemming, alwaar we een heel late lunch namen (15u30). Tussen lunch en avondeten deden we enkele spelletjes Oh Hell op ons terrasje. We hoorden en zagen bij valavond iets dat Bart omschreef als een “vleerhond, een grote vleermuis”. Ik vroeg me luidop af of er dan ook zoiets bestond als een vleerkoe. Een nog veel grotere vleermuis.

‘s Avonds aten we dan ook maar rond 21u. Ook bij het diner hoorden we de vleerhond opnieuw. Bart vroeg aan één van de studentjes die aan het opdienen was “What bird is that that we hear?”. De laatste schreeuw van de ‘vleerhond’ was echter al een paar minuten geleden, en het meisje keek hem niet begrijpend aan. Ik heb haar dan maar uit de nood geholpen door te zeggen: “He is a bit crazy.”. Dit begreep ze wel.

Daar zowel de douche als het toilet voorzien waren van glazen deuren, beloofde Bart plechtig met zijn bloot gat tegen het raam te gaan staan wanneer Iris zou voorbijkomen voor het toilet. Het zal me benieuwen…

Olifantje

Gisteren stond er een vrije dag op het programma. Omdat Ubud een aaneenrijging is van toeristenwinkeltjes, massage dingen en restaurants en echt overvol van de toeristen, besloten we om toch wat uitstappen te maken. Putu, onze Balinese gids vroeg ons of we het erg vonden dat ze niet zou mee gaan, want ze had andere verplichtingen. Ze ging wel vervoer regelen voor ons, door een (beetje) Engelssprekende chauffeur.

De dag ervoor stond het Balinese dansen al op het programma, maar dit werd uitgesteld daar we er door de drukte niet geraakten. Nu gingen we dus extra vroeg vertrekken. Het resultaat was dat er bijna geen verkeer was. Onze chauffeur deed zijn uiterste best om zo traag mogelijk te rijden, maar we waren nog een half uur te vroeg. We profideerden er dan ook van om op een ‘local market’ een Sate Ayam te nuttigen en een soepje met schapenvlees en veel kaffir. Het was njammie…

De Balinese dans omschreef Bart als ‘speciaal’. En dat was het ook. We hadden in het verleden in Indonesië al eens zo’n voorstelling meegemaakt. Maar deze was af en toe een beetje komisch gemaakt voor de toeristen. Zo had het zwijn die gedood werd een heel grote erectie wanneer hij bijna dood op de grond lag. Het bleek achteraf zijn staart te zijn.

Daarna ging de reis naar verder naar het Mason olifanten kamp. Daar nuttigden we onze lunch (voor sommigen pizza met veel te veel kaas en veel te weinig tandoori), gingen we naar de olifanten gaan kijken en deden we een ritje op een olifant. Terwijl we langzaam de aangelegde jungle in tjokten, begon onze olifant ‘temmer’ te zingen van ‘The Lion sleeps tonight’. We hebben er dan maar ‘The Elephant Sleeps tonight’ van gemaakt en een beetje meegezongen. Hilariteit alom.

De olifant van Bart en Iris bleek toen ook nog een beetje te veel darm- en blaasinhoud te hebben en er kwam een kolkende rivier, gevolgd door een tiental drollen met de grootte van een kleine voetbal. Aangezien de desbetreffende olifant een mannetje was, reageerde onze oli-driver met ‘very big Anaconda’. We hadden er graag foto’s van getoond, maar waren te verrast om onze smartphone ter hand te nemen.

Naast die jungle waren er blijkbaar ook hanengevechten aan de gang. Toen Bart aan zijn oli-driver vroeg of die legaal waren, bevestigde die dat de weddenschappen op hanengevechten illegaal zijn, maar ‘you just pay the police and they leave’.

Bart was dan weer supergelukkig dat hij eens zo’n grote slurf in de handen kon nemen.

Bij het terugkeren naar het hotel had onze chauffeur zich een beetje vergist en heb ik hem toen proberen leren dat we dat in het Nederlands een ‘afslagsken gemist’ noemen. Hij probeerde het niet te herhalen.

Dit was onze laatste nacht in het hotel in Ubud. En dat is maar best, want Iris blijkt een afkeer tegen de trapjes in het hotel te hebben. Of is het een bewondering? Want ze wil ze allemaal van heel dichtbij zien.

Tempel

Eergisteren stonden er twee tempels op het programma. De Pura Dalem en de Tirta Empul tempel. Maar tussendoor zouden we nog enkele tussenstops maken bij wat ‘handicraft’ bedrijfjes.

Een eerste stop bracht ons voor een blitsbezoek aan een batik winkel. Bart was al voorzien van de nodige batik spullen, maar Iris profiteerde ervan om haar een batik beertje te kopen.

De eerste tempel voor vandaag was de Tirta Empul tempel. Het voordeel van een echte Hindoe als gids te hebben, is dat zij veel kan vertellen in en rond de tempels, de hindoe rituelen en de ceremonies.

Zo vertelde ze ons dat er boven Vishnu, Brahma en Shiva nog een oppergod is, namelijk Acintya (het kleine gouden beeldje op de foto’s) . Dat is echter enkel zo op Bali. Verder vertelde ze ook dat er de volgende dag een ceremonie zou zijn (die duren drie dagen en iedereen gaat naar de tempel wanneer hij/zij wil) voor alles wat van metaal gemaakt is. De volgende dag waren de wagens, brommers, .. inderdaad ook versierd.

Verder maakten we ook kennis met de Hindoe kalender. Die bepaald wanneer je best trouwt, een bedrijf opent, … en geeft ook aan wanneer er ceremonies zijn.

Voor onze lunch stopten we bij alweer een restaurant met een view. Zicht op een vallei met een groot meer en een vulkaan op de achtergrond.

Ondertussen zijn wij zelfs een beetje afgestapt van het Bintang bier en drinken we tussendoor wat vruchtensappen. Het paarse drankje is sap van de Dragonfruit. Hier heb je niet alleen een variant met wit vruchtvlees, maar ook een mooie paars/fuchsia variant. Oeps… nu staat er toch nog een Bintang op de foto!

Onze tweede tempel voor vandaag was de Tirta Empul. In deze tempel komen de hindoes zich zuiveren met het heilige water. Ook hier maakten ze zich klaar voor de ceremonie van het metaal.

Ook onze gids gaat zich regelmatig na een werkdag zuiveren aan deze bron. Ze moet hiervoor zelfs 1,5 uren rijden. En natuurlijk nog eens 1,5 uren terug. Meestal doet ze dit rond middernacht.

Oh ja, misschien zijn we onderweg nog eens getopt bij een wood carving shop en heb ik daar misschien nog een boeddha beeldje op de kop getikt. Het beeldje dat ik misschien kocht, werd misschien gemaakt door de man in de rode T-shirt. Ik ging er misschien geen kopen, maar ze hadden er in een houtsoort die alleen hier te vinden is, namelijk crocodile wood. Die boom heeft een zeer mooie bast, met allerlei knobbels op.

Lovina > Ubud

Vandaag gingen we een eerste dag op stap met Putu, onze Balinese gids. Als eerste stop stond de waterval van Gitgit op het programma. De waterval is zo’n 35m hoog. We zagen er voor de eerste keer ook kruidnagel aan de bomen (Gitgit staat blijkbaar gekend voor kruidnagelteelt) en aten er voor de eerste keer jackfruit. Putu noemde dit ‘stinky fruit’. En dat was het ook. Maar het was vooral lekker.

Daarna ging de rit verder naar de tempel van Danu Beratan. Deze tempel is gelegen aan een zeer groot meer en is gewijd aan de god van het water (zijn of haar naam ben ik kwijt). Het bizarre is dat ze bij die toeristische bestemmingen nu steeds allerlei poseerdecors voor ‘social media’ bij maken, omdat de ‘domestic tourists’ daar zo wild van zijn.

Onderweg naar onze volgende bestemming stopten we nog even aan een koffie/thee plantage. Daar leerden we dat ze hier op Bali niet veel groene thee drinken, enkel kruidenthee (gember, kurkuma, mango, vanille, cacao, …). Ze combineren hun koffie ook met een aantal van die smaken. De Bali koffie heeft, zoals de Java koffie trouwens, steeds een stevige dosis gruis in het kopje. Maar als je die wat laat neerdwarrelen, heb je steeds een lekker kopje koffie als resultaat.

Putu kocht voor ons ook ‘black rice with cocos and brown sugar’. Volgens mij had dat in Bali taal een iets handiger naam. Volgens mij zijn we Bart nu helemaal kwijt, want hij kocht er zelfs thee (die hij niet lust). Volgens hem is het voor Line.

Voor onze lunch stopten we bij de … rijstvelden. Dit Unesco erfgoed zijn een aantal heuvels bezaaid met terrassen rijstvelden zo ver het oog reikt. Helaas was de meeste rijst net geoogst en waren er enkel heel jonge plantjes. Van een restaurant with a view gesproken.

Onze gids had nog een laatste stop gepland, namelijk het ‘Monkey Forest van Giseh’. De plaatselijke fotograaf/gids was de leukste thuis en grapte: “‘Gentleman, keep your hands out of the pocket of your pants, because the monkeys will know that there is a banana.”‘. De beelden spreken voor zich…

Bali

Gisteren namen we de overzet naar Bali. Maar eerst namen we nog een ontbijtje in ons hotel in Banyuwangi, alwaar Caroline het fruit demonstreert. Ik toon u dan weer enkele rare zoetigheden op één bord.

Roby en Ali dropten ons netjes in ons eerste hotel op Bali, na een lunch onderweg. Dat was gelegen in Lovina, aan de noordkust van Bali. Super mooi, maar klein hotel, met kleine huisjes al kamer. En zowel toilet als douche waren in open lucht! Een belevenis!!. We hebben dan ook een duiok genomen in het kleine, maar leuke zwembad.

Na ons diner kregen we er nog een super mooie zonsondergang met zich op de Balinese zee cadeau. Het voordeel van te verhuizen van een voornamelijk Moslim eiland naar een voornamelijk Hindoe eiland, is dat er nu makkelijker bier en alcohol te krijgen is. We profiteerden er dan ook van om een cocktail te nuttigen en die op te dragen aan Boris!

Voor we vertrokken bracht Luna ons nog een snel bezoekje, en die gaf ons drie eendjes die we moesten meenemen op reis. We beloofden plechtig op onze communiezieltjes om ergens een foto met de eendjes te nemen. Zoek ze maar op de foto hieronder.

Mount Bromo

Mount Bromo is een belevenis, maar wat is die veranderd sinds we er ongeveer 15 jaar geleden geweest zijn. Het aantal bezoekers is, schat ik, ongeveer x10 gegaan. De bedoeling is dat je er naar de zonsopgang gaat kijken. Dus je moet voor 5u45 op de top staan. Die heeft een hoogte van 2770m.

Aangezien we nog een paar uur moesten rijden, betekende dit voor ons dat we om 0u30 klaar moesten staan met onze bagage in de lobby van ons hotel. Daarna een paar uren busje (al dan niet wakker) en dan naar het dorpje waar we de jeep namen naar de top. Toen wij er waren, ging dit om zo’n 100 tal jeeps in totaal. Nu kunnen er makkelijk 500 zijn, aangevuld met moto’s, … Resultaat is een file en chaos om de berg op te geraken.

De jeeps zijn allemaal Toyota Land Cruisers die al enkele levens meemaakten. DE onze was meer dan 50 jaar oud.

Je komt na een uurtje in de jeep aan op 2770m. Daar begint nog een kleine klim naar de top, met onderweg nog tijd voor een eerste koffie en een gebakken banaantje.

Het is moeilijk om de ervaring van de zonsopgang te beschrijven, maar terwijl het stilletjes aan dag wordt, zie je de vallei met op de achtergrond de vulkaan. Onder jou merk je dan plots een zee van wolken. Magisch. Al moet ik zeggen dat het voor ons de tweede keer niet zo verrassend meer was. Maar het blijft toch super schoon!!

Eens de zon volledig opgekomen is, probeert iedereen van de berg te geraken, met de nodige file en chaos tot gevolg. Jeeps die elkaar voorbijsteken op een smal zandweggetje naast een diepe afgrond, een moto die van de baan geraakt is,..

Daarna gaat de trip met de jeeps verder naar een grote zandvlakte, waar je ook een trap van 255 treden kan doen naar de krater van de Bromo. De zandvlakte kan je dan nog eens oversteken per paard. Het was hier dat het paard van Radha bij ons vorige bezoek in een putje trapte, schrok en steigerde. De 255 treden waren ons te veel, daar we al de hele nacht niet geslapen hadden.

Nog wat verder naar beneden stopten we nog voor een echt ontbijt. Daarna verder de berg af, met mooie groene landschappen terwijl we zachtjes konden indutten.

We reden daarna onmiddellijk richting Banyuwangi, om de ferry naar Bali te nemen. Maar eerst nog overnachten in ons laatste hotelletje op Java.

Onderweg kregen we nog een lunch waar we op een kwartiertje tijd een slaatje krijgen (met een super lekkere vinaigrette), een mushroom crème soep (die maissoep bleek te zijn), roze zalm met frietjes (met wel mushroom saus) en een soort sponscake met chocolade.

Ze deden waarschijnlijk hun best om ons een Europees menu voor te schotelen, maar iets in ons had toch gehoopt dat ze dat niet deden. We kregen er van één van de mensen van het hotel een Kenito vrucht (volgens wiki Cainito), die we nog nooit gegeten hadden. Lekker!

Morgen… op naar Bali!

Go East

Vandaag zijn we heel stuk verder naar het Oosten gereden, tot in Malang. Dit betekend een rit van een zestal uren op de Java highway.

Dus veel te vertellen is er niet. Wat ons opvalt is dat de Indonesische taal zoveel herhalingen van twee woorden kent. Ik geef er jullie enkele mee:

  • hati-hati: opgelet of gevaar! (zie foto hieronder van een stukje hati-hati op de highway)
  • sama-sama: graag gedaan. Dat antwoorden ze hier als je ‘Terima Khasi’ zegt 🙂
  • oleh-oleh: ik dacht eerst dat dit een uitroep van blijdschap was, maar het is ‘klein geschenk’. Veel te zien aan shopjes, dus.

Wat ook typisch is, is dat mensen hier heel inventief zijn (ze moeten wel) om wat geld bij te verdienen. Zo kan je op een drukke viervaksweg gaan staan en daar de mensen helpen om zich te draaien op die weg om de andere richting uit te gaan. Het enige dat je ervoor nodig hebt is een fluitje… en veel lef. Een andere bijverdienste is om de mensen te entertainen aan de rode lichten (zie hieronder).

Vannacht moeten er om 12u30 uit om naar Mount Bromo te gaan. Onderweg dus enkel een stop voor de lunch (superlekkere Saté Ajam en zeevruchtensoep).

Daarna nog een blitsbezoekje aan de ATM. Want we wisselen binnenkort niet alleen van eiland, maar ook van gids. Dus we moesten voor wat tipgeld zorgen. Het was een afhaling in zeven delen (echt), want blijkbaar was de gleuf niet genoeg voor zoveel briefjes… Don’t worry, 100.000 Rupia is ongeveer €6.

Iris voelde zich niet echt ajamlekker, dus ging ze super vroeg onder de wol. Wij bezochten toch nog het hotelrestaurant, waar de kleine snack toch niet zo klein bleek te zijn. En voor Iris besloot om te gaan slapen, speelden we nog een spelletje Oh Hell. Het zag er niet goed uit voor mij…

Nu dus nog een korte nacht, en dan Mount Bromo.

Borobudur en zo

De Borobudur is een boeddhistisch heiligdom op 40 km ten noordwesten van Yogyakarta in de provincie Midden-Java, in het centrum van het Indonesische eiland Java. Het is naast de Prambanan en de Kraton in Yogyakarta een van de toeristische trekpleisters van Centraal-Java. De Borobudur is gelegen bij de Merapi, de meest actieve vulkaan van Indonesië, en is gebouwd in de periode 750-850.

Maar voor we daar naar toe zouden gaan, konden we eerst een vroeg ontbijtje nuttigen.

Na een busrit van een uurtje gingen we eerst met een paardenkar een bezoek brengen aan een lokale boerengemeenschap (het dorpje Candirejo), waar we de locals allerlei lokale producten zagen maken en ze ons iets meer vertelden over hun manier van leven. Zo was er vroeger maar één toilet voor heel het dorp, maar ‘don’t worry’, grapte onze local, nu hebben we er in elk huis eentje.

Of het verstandig was om Bart en ik in dezelfde koets te steken weten we niet heel zeker, want we vermoeden dat het paard zelfs eventjes met de poten van de grond ging toen we een brugje overstaken.

Op datzelfde bezoek konden Caroline en Bart ook nog hun muziek talenten tentoon spreiden.

Daar Bart zeker de Luwak koffie wou proeven, maakten we dan nog een tussenstop bij een producent van deze heerlijkheid. De beste koffiebonen worden door een civetkat in het wild uitgekozen om te verorberen. En na een hele trip doorheen het spijsverteringsstelsel van dat beest, komt deze koffie er een beetje vergist uit. Met de Luwak koffie als resultaat. In Europa betaal je tot € 70 voor een kopje Luwak. Hier is het iets goedkoper (€ 400.000 Rupia voor een halve kilo bonen) en 25.000 Rupia (€ 1,3 voor een kopje).

En toen waren we eindelijk klaar voor een bezoek aan Prambanan… Na eerst slippers aangetrokken te hebben, en een groot aantal superhoge trappen overwonnen te hebben kwamen we uiteindelijk aan in het Nirvana. Allee, toch tot op het 9e niveau.

Daarna stopten we nog even in een restaurant voor een late lunch en ging de reis terug naar het hotel.

Teruggekomen in het hotel deden we nog een paar spelletjes Oh Hell en bestelden we ons nog wat kleine snacks om onze dag af te sluiten. Toen het buitenterras overspoeld werd door een bus Hollanders, probeerde Bart ons te overtuigen dat Nederland een vergissing was. En werd door die bewering onze tafel overspoeld met een grote slok Bintang bier.

Hij was natuurlijk ook een beetje afgeleid door de wulpse blikken van onze kelnerin…

We hadden vanavond al een paar keren mooi opgekalefaterde dames en jongeheren in de lobby van het hotel zien paraderen. Toen we naar onze kamer gingen rond 21u, werd ons duidelijk waarom. Er was één of ander feest in ons hotel. Zo erg dat sommige muren er stonden van te daveren. Maar we zijn nu 22u30, en het is al veel rustiger :-).